Medewerkers van de inspectie tijdens het afscheid van Joukje von Nordheim als inspecteur gezondheidszorg op 6 november 1990
Anneke van den Bergh-Braam
Bekijk dit dossier
Bekijk dit dossier
Medewerkers van de inspectie tijdens het afscheid van Joukje von Nordheim als inspecteur gezondheidszorg op 6 november 1990
Anneke van den Bergh-Braam begon haar carriere als verpleegkundige. Ze studeerde vervolgens sociologie, waarna een promotie volgde. Ze werd de eerste hoogleraar Verplegingswetenschap in Nederland en produceerde diverse succesvolle leerboeken.
Wie waren de afgelopen eeuw de grote voortrekkers in de verpleging?
Bekijk dit dossier
Anneke van den Bergh-Braam begon haar carriere als verpleegkundige. Ze studeerde vervolgens sociologie, waarna een promotie volgde. Ze werd de eerste hoogleraar Verplegingswetenschap in Nederland en produceerde diverse succesvolle leerboeken.
Anneke Braam is geboren op 16 januari 1927 in Gendt. Ze groeide op in een katholiek gezin en wist al vroeg dat ze iets met verpleging wilde doen. Haar verpleegkundige carrière begon in 1947 met de opleiding voor het diploma Algemene Ziekenverpleging in het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. Aansluitend deed ze in het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht de kraamaantekening. Vanaf 1952 volgde ze de docentenopleiding aan de net geopende Katholieke Hogere School voor Verpleging, de KHSV, te Nijmegen.
‘Het Radboud’
Tijdens haar studie aan de KHSV verbaasde Anneke Braam zich meer en meer over de in haar ogen lage kwaliteit van de inservice-opleiding.
In die tijd was dat de enige opleiding in Nederland om het vak van verpleegkundige onder de knie te krijgen. Toen het in oprichting zijnde Radboudumc haar vroeg een visie op de nieuwe verpleegstersopleiding te ontwikkeling, zag ze haar kans schoon. In opdracht van ‘Het Radboud’ bezocht ze ziekenhuizen in Frankrijk en Engeland en oriënteerde ze zich op de manier waarop de opleidingen georganiseerd waren. Eenmaal terug zette ze haar opgedane kennis om in concrete plannen.
Hoogleraar
In 1961 trouwde Anneke Braam met Gerardus van den Bergh en kreeg ze 4 kinderen. Ze was inmiddels gestopt met werken om zich te wijden aan de opvoeding van de kinderen. In de avonduren schreef ze haar eerste publicatie Algemene Verpleegkunde. Deze leergang voor de verpleegkunde in de serie ‘In goede handen’ genoot jarenlang grote populariteit. In 1972 pakte Anneke van den Bergh-Braam de studie weer op en ging ze Sociologie studeren in Nijmegen. In die periode werd haar duidelijk dat verpleegkundigen veel te weinig gebruik maakten van onderzoek en theorievorming, wat haar deed besluiten zelf te gaan promoveren. In 1984 promoveerde ze op het onderzoek 'De hoofdverpleegkundige over leven in het ziekenhuis' om na 2 jaar benoemd te worden tot de eerste hoogleraar Verplegingswetenschappen. Ze vervulde deze functie tot 1991.
Visie
Na haar hoogleraarschap was Van den Bergh-Braam nog jaren actief met onderzoek en het schrijven van artikelen en boeken. Haar visie was dat verpleging alleen effectief was als het onderbouwd was met deugdelijk onderzoek. Ze signaleerde daarbij dat de medische discipline in het ziekenhuis teveel macht had en dat verpleging én patiënten daardoor in de verdrukking waren gekomen. De invloed en identiteit van verpleegkundigen moest versterkt worden, waarbij vooral de studie verplegingswetenschap een belangrijk hulpmiddel was. Ze pleitte er tenslotte voor dat zorg meer in de eigen omgeving van de patiënt geleverd moest. Dat vereist wel dat het gezondheidssysteem én de omgeving van de patiënt beter op elkaar afgestemd zullen moeten worden. Anneke van den Bergh-Braam stierf op 26 januari 2014 in Amsterdam. Ze werd 87 jaar.
Joukje von Nordheim speelde een prominente rol in de docentenbond. Internationale bekendheid verwierf ze vanwege haar voorzitterschap van de Commissie Von Nordheim. Vakmensen zagen haar als ‘het geweten’ van de verpleging bij het ministeriële departement.
Joukje von Nordheim werd bekend door haar rol in de docentenbond. Internationale bekendheid verwierf ze met haar voorzitterschap van de Commissie Von Nordheim. Door vakmensen werd zij gezien als ‘het geweten’ van de verpleging bij het ministeriële departement.
Joukje von Nordheim werd geboren in 1931. In 1951 startte ze met de opleiding tot verpleegkundige in het Zuidwal Ziekenhuis in Den Haag. Na het behalen van haar diploma deed zij buitenlandervaring op in onder andere Genève. In Nederland volgde ze de opleiding tot docent verpleegkunde om vervolgens hoofd opleidingen te worden. Ze werd bekend door haar prominente rol in de docentenbond.
Internationale bekendheid verwierf ze vanwege haar voorzitterschap van de Commissie Von Nordheim. Deze Commissie publiceerde in 1971 een rapport waarin voor de eerste keer een brug werd geslagen tussen de inservice-opleidingen in de gezondheidszorg en de kansen binnen het reguliere onderwijs.
Joukje von Nordheim tijdens haar afscheid als inspecteur gezondheidszorg op 6 november 1990
Na het voorzitterschap van de Commissie Von Nordheim maakte zij begin jaren ‘70 de overstap naar het ministerie van Volksgezondheid.. Ze breidde haar netwerk verder uit met sleutelfiguren in de verpleging en verzorging. Als inspecteur van de gezondheidszorg speelde zij een belangrijke beleidsvoorbereidende rol. Door vakmensen werd zij gezien als ‘het geweten’ van de verpleging bij het ministeriële departement. Haar functie gaf haar in internationaal verband de titel ‘chief nursing officer’. Daarnaast werd ze lid van het permanente Raadgevende Comité voor verpleegkundige opleidingen in Europees verband, waarvan zij één jaar voorzitter was. Voor haar verdiensten ontving zij de Koninklijke onderscheiding Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Medewerkers van de inspectie tijdens het afscheid van Joukje von Nordheim als inspecteur gezondheidszorg op 6 november 1990
Gedurende haar loopbaan zag Joukje von Nordheim het onderwijs en de opleiding als een belangrijke manier om de essentie van de verpleging en verzorging door te laten dringen in de beroepshouding. Zij stimuleerde de invoering van het dagonderwijs. Als hoofdinspecteur ontwikkelde zij diverse zelfstandige initiatieven voor het HBO en universitair onderwijs. Samen met anderen schreef zij een nota die uiteindelijk resulteerde in een advies van de Centrale Raad voor de Volksgezondheid om een universitaire studie Verplegingswetenschap op te richten. Deze studie kwam er, met als gevolg verpleegkundige promovendi en hoogleraren. Deze wetenschappelijke verdieping was Von Nordheims intrinsieke visie op het verpleegkundig beroep. Onderzoek stond bij haar hoog in het vaandel.
Op de eerste rij: mevrouw Van den Brink-Tjebbes, Joukje von Nordheim, mevrouw Hanny Wolff, mevrouw Charlotte Klompé.
Veel van de uitdagingen die Von Nordheim aanging, heeft zij kunnen verwezenlijken. Het ziekenhuis als opleidingsinstituut werd vervangen door opleidingsscholen en er is meer aandacht gekomen voor een wetenschappelijke basis voor het verpleegkundig beroep door de realisatie van een wetenschappelijke onderbouwing van de verpleegkunde. De emancipatoire houding van verpleegkundigen die Von Nordheim tijdens haar loopbaan heeft geproclameerd, is iets waar zij persoonlijk weinig invloed op kon uitoefenen: die houding bleef afhankelijk van de mensen in het vak. Na haar pensionering trok zij zich terug uit de wereld van verpleging: een aderlating op het gebied van de professionele verpleegkunde. Maar haar erfenis is omvangrijk en van grote waarde.
De voor jou geselecteerde dossiers verschijnen naast elkaar. Je kunt via het pijltje in de rode balk aan de zijkant van het dossier verder klikken.