Gastbloggers

Interessante blogs van onze gastbloggers bieden een verfrissende blik op het vak!

Bekijk dit dossier

Gastbloggers

Geschiedenis van de zorg is een breed begrip en kan vanuit verschillende kanten bekeken worden. Het gaat erom welke vraag je stelt en welke bronnen je gebruikt om je probleem op te lossen. Om juist die verschillende kanten te belichten, nodigen we met enige regelmaat deskundigen uit om over een actueel of historisch thema een gastblog te schrijven. In dit dossier staan ze allemaal op een rij met hun interessante visies. Zo blijft de geschiedenis van verpleging en verzorging levend!

Gastblogger Sven Tuytens over de Spaanse burgeroorlog

Sven Tuytens, buitenlandcorrespondent voor de VRT in Madrid, raakte gefascineerd door de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). Hij publiceerde in 2017 het prachtige boek ‘Las Mámas belgas’ over de rol van Nederlandse en Belgische verpleegsters (Mámas) tijdens deze oorlog. Voor ons schreef hij deze column.

De vergeten Nederlandse verpleegsters uit de Spaanse burgeroorlog (1936-1939)

Als correspondent voor de Vlaamse publieke omroep VRT en reporter voor het Nederlandse programma Nieuwsuur van de NOS heb ik dikwijls zin om dieper in mijn onderwerpen te graven. Zo kwam ik bij de Spaanse burgeroorlog (1936-39) terecht en de indrukwekkende blijk van solidariteit van mensen uit de hele wereld die toen de Spaanse republiek wensten te helpen. Vier jaar geleden stootte ik toevallig op een reeks oude groepsfoto’s van jonge verpleegsters uit Nederland en België die alles opgaven om samen in een Valenciaans oorlogshospitaal aan de slag te gaan. Meteen kwam ik tot de vaststelling dat de rol van vrouwen in oorlogen nog steeds veel te gemakkelijk tussen de bladzijden van de officiële geschiedschrijving valt.

Toen ik vernam dat het hospitaalgebouw er nog steeds staat en dat van alle verpleegsters die er tussen 1937 en 1939 werkten, nog maar één verpleegster in leven was, besliste ik om een documentaire te maken. Maar mijn onderzoek bracht zoveel boeiende informatie aan het licht, dat een boek het logische vervolg werd. Zowel de film als de biografie dragen de titel: “Las Mamás belgas”, de naam die men hen in Onteniente (Valencia) meegaf. In Spanje werden verpleegsters toen “mamás” of “moeders” genoemd. De naam “belgas” kwam van “El Belga”, de bijnaam van het hospitaal, oorspronkelijke een initiatief van Belgische vakverenigingen en de Socialistische Internationale. Toch kwam de meerderheid van de professionele verpleegsters uit Nederland. De Belgen waren voornamelijk Joodse migranten uit Oost-Europa die in Antwerpen leefden.

Het is trouwens dankzij de sterke getuigenissen van Jenny Schaddelee, Trudel de Vries, Maatje Huizinga en Jo Bovenkerk dat ik in staat was om een stuk verloren geschiedenis bijeen te puzzelen. Verpleegster Jo uit Amsterdam was een bijzonder gedreven vrouw. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte zij in Nederland als verpleegster en koerierster voor het gewapend verzet.

Jo, die het tijdens haar periode in Spanje steeds heel professioneel aan boord legde en de soldaten bij het binnenkomen al meteen wilde klasseren als zieken of gewonden, vertelde later in haar biografie hoe sommige soldaten weleens onverwachte antwoorden gaven, maar die brachten haar niet van haar stuk:

‘Met de gewonden die lopend binnen kwamen ontwikkelden zich gesprekken in de trant van:

-‘¿Herido o enfermo, camarada?’
-‘Je hebt de mooiste ogen van de wereld.’
... na enig gezoek in ’t woordenboek...
‘Ja, maar ben je nu gewond of ziek?’
-‘We gaan morgen samen trouwen.’

Het ging allemaal een beetje moeizaam. Ze kregen ieder een schone handdoek en een pyjama, maar sommigen wilden graag een handdoek die bij de pyjama kleurde. Ze gebruikten die na of voor de douche als sjaal, staken een bloem achter het oor en tippelden het dorp in. Soms met de thermometer onder de arm. Als ze s‘avonds terug kwamen zat die er nog (of weer?). We hadden geen wacht bij de uitgang om ze tegen te houden en dat was natuurlijk vervelend. Want natuurlijk waren ze niet voor niets naar het hospitaal gestuurd.’

In Spanje kregen de vrijwilligsters te maken met plaatselijke geneesheren die deze vrijgevochten en mondige vrouwen als een bedreiging zagen voor hun eeuwenoude patriarchale macht. Spijtig genoeg werden deze moedige verpleegsters tweemaal vergeten. Eerst voor hun strijd als oorlogsverpleegsters tegen de opstandige generaal Franco, daarna tijdens de Tweede Wereldoorlog voor hun rol als leden van het gewapend verzet of redsters van opgejaagde Joodse families.

Het boek “Las Mamás belgas” brengt daar nu verandering in. Naast een editie in het Nederlands (Uitgeverij Lannoo, 2017), verscheen zopas ook een Spaanse vertaling. Volgens de uitgever El Mono Libre loopt de verkoop nu zo goed dat er aan een tweede druk wordt gedacht. Je kunt het boek hier bestellen.

Sven Tuytens

<
>

Gastblogger Femke Bakker over ruim 2 jaar HBO-V

Femke Bakker koos, na 5 jaar als vormgever, voor de opleiding verpleegkunde. Na ruim 2 jaar maakt ze de stand van zaken op. Ze schreef voor ons een gastblog over haar verpleegkundige motivatie.

Inmiddels ben ik net over de helft van mijn opleiding: 2 jaar en 5 weken HBO-V. Ik lees weleens de teksten terug waarin ik mijn motivatie heb verwoord om verpleegkundige te worden. Of eigenlijk waarom ik verpleegkundige wilde worden, want door alles wat ik leer en ervaar tijdens mijn studie moet ik elke keer weer op zoek naar kersverse motivatie. Daarom schrijf ik deze blog over een kleine geschiedenis van verpleegkundige motivatie.

Wonder

Verpleegkunde was vroeger een roeping. Van mijn medestudenten heb ik niet gehoord dat ze een roeping voelen, maar er zijn er wel die hun hele leven al weten dat ze verpleegkundige willen worden. Als kind wilde ik ook zuster worden, maar dat verdween toen ik tiener was. Twintig jaar later kwam de wil terug; op het moment dat ik keek naar wachtende verpleegkundigen in het Erasmus MC en jaloezie voelde. Ik wilde met hen voor de lift wachten.

Op dat moment was verpleegkunde voor mij een mysterieuze wereld waar verpleegkundigen de baas zijn en waarin wonderlijke activiteiten plaatsvinden. Hoe kunnen ze alle ziektes en medicijnen kennen? Waarom gaan ze niet ten onder aan het verdriet van anderen? Hoe overleven ze nachtdiensten? Ik stond er zelf buiten en met mijn verwondering kwam de motivatie om verpleegkunde te studeren, om binnenin die wereld te komen.

Magie

Alles wat ik in het eerste jaar leerde uit boeken en oefen in de skillslabs maakte de mysteries in de verpleegkundige wereld steeds groter. Ik kon er vanuit verschillende perspectieven naar kijken en ik leerde het lichaam en de geest van mensen in onderdelen te benoemen en in theorieën uit te leggen. De verpleegkundige wereld was nog steeds op een afstand, maar ik stond wel iets dichterbij.

Tijdens de eerste stage in het tweede jaar ben ik ineens binnen. Door de praktijkervaring verdwijnt de magie en parallel hieraan verandert mijn motivatie. Want nu ik erbinnen ben, moet ik afwegingen maken tussen bijvoorbeeld een goede werkrelatie met een collega of die collega direct aanspreken op een fout in een handeling. Mijn oorspronkelijke bewondering is die van een buitenstaander en ik zie dat binnenin de verpleegkunde honderden werelden zijn waar ik een standpunt in moet nemen. Een standpunt van een beoefenaar.

Liefde

In de praktijk is er minder tijd om te mijmeren over de wereld waarin ik een professionele verpleegkundige word. Tijdens drukke werkweken lijken externe factoren aan mijn motivatie te morrelen en door de druk vergeet ik door de magische bril naar de verpleegkundige wereld te kijken. Dat vind ik jammer, maar ik verlang niet terug naar de tijd voordat ik studeerde. Tegenwoordig kan ik me verwonderen en met alle kennis en vaardigheden die ik tot nu toe opgedaan heb, iets met die verwondering doen. Als beroepsbeoefenaar kan ik nu ook professioneel van mensen houden en voor ze zorgen, en dat motiveert me gelukkig enorm.

Soms als ik in mijn uniform door het Erasmus MC loop, merk ik dat mensen anders naar me kijken dan wanneer ik er in mijn eigen kleding doorheen wandel. En dan verwonder ik me over het feit dat ik straks sta te wachten voor de lift, samen met de andere verpleegkundigen.

<
>

Gastblogger Hugo Schalkwijk over 30 jaar hiv/aidszorg

Deze zomer ging het project ‘Hun stem gehoord: verpleegkundigen in de frontlinie, strijd tegen de aidscrisis: 1982-1996’ van start. Publiekshistoricus Hugo Schalkwijk interviewt hiervoor verpleegkundigen die zich op een speciale manier hebben ingezet in de zorg voor mensen met hiv en aids.

Mooiste tijd uit de carrière

Voor sommigen was het een roeping, anderen rolden er min of meer toevallig in. Wat de geïnterviewde verpleegkundigen echter met elkaar gemeen hebben, is dat ze hun tijd in de zorg voor mensen met aids de mooiste uit hun carrière vonden. Dat was niet in de minste plaats door de vrijheid die ze hadden om hun rol als verpleegkundige in te delen.

Verpleegkundigen in de frontlinie

Die vrijheid was er onder andere doordat de medische wereld maar weinig te bieden had voor aidspatiënten. Er bestond geen effectief medicijn tegen aids. Aidspatiënten, in de begintijd vooral jonge homoseksuele mannen, stierven vaak kort na diagnose. De heftigheid van de ziekte en de bijzondere patiëntengroep trok een aantal verpleegkundigen aan die, ondanks het ontbreken van medicijnen, aidspatiënten de zorg wilden bieden waar zij recht op hadden.

Verpleegkundig consulenten hiv/aids

De eerste polikliniek voor aidspatiënten werd in mei 1985 geopend in het AMC. Dit gebeurde voor een groot deel op initiatief van de pas benoemde verpleegkundig aidsconsulenten. Op deze poli werkten zij op een voor die tijd ongekende, gelijkwaardige manier samen met de specialisten. Zij hadden hun eigen spreekuren, waarin ze extra aandacht hadden voor de psychosociale gezondheid van de patiënten én hun partners. Daarnaast verzorgden zij de voorlichtingen voor hun collega gezondheidswerkers uit het hele land.

30 jaar hiv/aidszorg

Door het bestaan van goede medicatie hebben de consulenten hiv/aids tegenwoordig een heel andere baan. “Ik begeleid mensen nu jarenlang, zie ze opgroeien en relaties krijgen. Men gaat nu jaren mee.” Dat de patiënten nog altijd goede zorg krijgen komt niet in de minste plaats door de verpleegkundig consulenten. Dat zij hun patiënten nu ook oud zien worden is een mooie constatering na ruim 30 jaar hiv en aidszorg.

<
>

Gastblogger Leo van Bergen over de verpleegster als moeder

Medisch-historicus Leo van Bergen signaleerde dat verpleegsters in WO I een speciaal imago hadden. Hij schreef er het artikel ‘Tussen heilige en hoer’ over, onlangs gepubliceerd in het NMTG 70. Een pittige titel, die vragen oproept. Daarom schreef hij er voor ons deze blog over.

De ultieme moeder

Al sinds het schrijven van mijn proefschrift over het Nederlandse Rode Kruis in de jaren negentig is de rol van de verpleegster vast onderdeel van mijn historisch onderzoek naar het belang van geneeskunde voor oorlogvoering. Ik kwam er toen namelijk achter wat voor een impact een bepaald beeld over de vrouw op het werk van verpleegsters kan hebben. In het kort kwam dat beeld in het begin van de twintigste eeuw in Nederland en elders, erop neer dat de oorlogsverpleegster als een moeder voor de gewonde soldaat moet zijn. Het enige wat ze nodig heeft, is een zachte hand en een warm hart. Ofwel: verpleging is niet echt een beroep maar een soort mantelzorg die het liefst gratis en voor niks moet worden geleverd.

De Nederlandse oorlogsverpleegster

In Nederland werden in 1910 voor het eerst enkele verpleegsters toegelaten in een militair hospitaal, dat te Utrecht. Het was een experiment waar zeker niet iedere medisch militair enthousiast over was. In de ogen van enkelen was het zelfs grotendeels als mislukt te beschouwen. Volgens een in 1917 verschenen rapport over de erbarmelijke staat van de militair-medische zorg tijdens de voorafgaande jaren van grote mobilisatie, was die mislukking geheel en al te wijten aan ‘de vrouwelijke eigenaardigheden’. Dat die niet nader werden gespecificeerd, kan alleen maar betekenen dat verondersteld werd dat de mannelijke lezers precies wisten waar de rapporteurs het over hadden.

De Eerste Wereldoorlog in de context

Vreemd aan deze Nederlandse opstelling is dat in toen de buiten haar landsgrenzen woedende oorlog, verpleegsters volop en veelal tot grote tevredenheid werkzaam waren – inclusief een flink aantal Nederlandse verpleegsters in zogenaamd neutrale ambulances. Dit wil niet zeggen dat het beeld over hen fundamenteel van dat van de ‘warmbloedige moeder’ verschilde. Over het wie en wat van hen is al het nodige geschreven. Maar wat had het in de oorlogspropaganda volop gebruikte dan wel misbruikte moederbeeld voor gevolg voor hun werk? Wat waren de consequenties van dat werk voor henzelf, waarbij velen van hen voor het eerst, en massaal, met naakte mannenlijven werden geconfronteerd? Wat was de verhouding tussen de beroepsverpleegsters, die hun werk wel degelijk beschouwden als een professie waarvoor zij gewoon goed betaald moesten worden, en de vrijwillige verpleegsters, die dachten een goed hart te hebben en dus voor het werk geschikt te zijn? En zo waren er nog veel meer voor die specifieke tijd en plaats typerende omstandigheden. Die hadden uiteraard invloed op het werk zelf en het beeld dat de verpleegsters van hun werk hadden. Maar zij hadden ook invloed op het beeld dat militairen, artsen, patiënten en mannelijke verplegers van hen hadden. Dat beeld nu fluctueerde tussen heilige en hoer.

Lees het artikel Tussen heilige en hoer (eerder verschenen in Nederlands Militair Geneeskundig Tijdschrift (NMGT) 70).


Leo van Bergen is medisch historicus, momenteel werkend aan een boek over de Nederlandse militair geneeskundige dienst van Napoleon tot en met de dekolonisatieoorlog. Voor meer informatie zie www.leovanbergen.nl

<
>

Gastblogger Hugo Schalkwijk over verpleegkundigen in de frontlinie

Deze zomer startte het FNI het project ‘Verpleegkundigen in de frontlinie. Strijd tegen de aidscrisis, 1982-1996’. Publiekshistoricus Hugo Schalkwijk interviewt hiervoor verpleegkundigen die zich op een speciale manier hebben ingezet in de zorg voor mensen met hiv en aids. Hij schreef voor ons een gastblog.

Getuigen als bron

Als publiekshistoricus houd ik mij vooral bezig met het toegankelijk maken van geschiedenis voor een groot publiek. Het liefst haal ik mijn informatie en inspiratie niet uit boeken, maar uit de verhalen van mensen zelf. In mijn ogen zijn mensen namelijk de meest waardevolle bron van de geschiedenis. Niet omdat het menselijk geheugen nou zo feilloos is, maar omdat geschiedenis veel meer is dan een verzameling jaartallen en feiten. Geschiedenis leert en inspireert, en persoonlijke verhalen doen dat juist als geen ander.

Waarom de aidsepidemie?

Als je leest over de aidsepidemie dan gaat het vaak over de grote wetenschappelijke doorbraken en wereldberoemde arts-onderzoekers. Maar ook verpleegkundigen namen snel een belangrijke rol op zich in de zorg voor mensen met aids. Mede door hun inzet kon er ondanks een gebrek aan werkende medicijnen, tóch goede zorg worden geboden.

Kwetsbare verhalen

Helaas horen we deze verhalen maar weinig terug. Daarom is het belangrijk om, nu het nog kan, hun verhalen actief te verzamelen. Doen we dat niet, dan zullen de verhalen in de loop der tijd verdwijnen. Met het risico dat de rol die verpleegkundigen speelden in de aidsepidemie, wordt vergeten. Dat, terwijl deze verhalen uiterst waardevol kunnen zijn voor de jongere generaties verpleegkundigen.

Eerste indrukken

Het project is met groot enthousiasme ontvangen door de verpleegkundigen die ik tot nu toe heb gesproken. Er is bij hen een voelbare drive om de verhalen te vertellen en over te dragen. Dat enthousiasme is aanstekelijk en een extra drijfveer om er een zo mooi mogelijk project van te maken!

<
>

Gastblogger Ellen Boonstra over verpleegstersromans

Verpleegkundige (n.p.) Ellen Boonstra verzamelt al jarenlang verpleegstersromans en doet onderzoek naar de rol van de leerling in deze populaire meisjesboeken. Onlangs besloot ze de resultaten te publiceren in de glossy ‘Nu ben ik verpleegster’. Haar ervaring beschrijft ze in deze blog.

Strenge hoofdzusters

Meisjesboeken! Ik las, nee ik verslond ze in mijn tienerjaren. Het liefst las ik meisjesboeken over de verpleging, want dat ik verpleegster wilde worden, wist ik al lang. Blijkbaar gaf de inhoud van die boeken me een realistische kijk op de werkelijkheid van het verpleegstersvak, want ik vond het helemaal niet raar toen op de eerste werkdag een potige hoofdzuster me de zusterpost uitbonjourde. Ik mocht de overdracht van de nachtdienst niet meemaken. Daar stond ik dan te wachten op de gang totdat diezelfde hoofdzuster me de afdelingskeuken injoeg en aan de afwas zette. Strenge hoofdzusters en huishoudelijk werk. In meisjesboeken had ik daar al veel over gelezen.

De verzameling

Mijn meisjesboeken, met titels als zuster Anneke, zuster Gon en zuster Juuls troostprijs, verhuisden van het tomadorekje thuis naar de twee muisgrijze houten boekenplanken aan de muur van mijn kamer in het zusterhuis. De afgelopen 25 jaar struinde ik boekenmarkten en later het internet af om mijn verzameling aan te vullen. Die verzamelwoede moest ooit leiden tot een artikel over de inhoud van die boeken, maar er gebeurde altijd wel iets wat me afhield om aan de slag te gaan.

Het Eureka-moment

Toen ik een jaar geleden de wervingsfolder terugvond die ik in 1972 kreeg bij mijn sollicitatie naar een opleidingsplaats in het Vlaardingse Holy Ziekenhuis, wist ik opeens hoe ik het aan moest pakken. Hé, dacht ik, toen ik deze folder met de titel Het Dagboek van Lea, de leerling-verpleegster doorlas. Lea roert onderwerpen aan die ook in de meisjesboeken voorkomen. Dat bleek het Eureka-moment. Ik maakte een stuk of twaalf tabellen aan, voor elk onderwerp één, (denk daarbij aan de eerste nachtdienst, de confrontatie met de dood van patiënten etc.) en herlas de negentien boeken, maar nu met een potlood in de hand. Kwam ik één van de onderwerpen tegen, dan zette ik een potloodstreepje naast de tekst en die typte ik dan weer over in de juiste tabel. Zo was het opeens heel gemakkelijk om de teksten uit de meisjesboeken over een bepaald onderwerp met elkaar te vergelijken.

Concentratie en discipline

Eindelijk kon ik geconcentreerd en gedisciplineerd aan de slag. Want zonder dat lukt het me niet om iets zinnigs te schrijven. Wat een geluk dat die eigenschappen er in mijn leerlingentijd zijn ‘ingeramd’. Na een vergeefse poging om mijn artikel te slijten aan een uitgever, besloot ik het in eigen beheer uit te geven. Onze zoon installeerde InDesign op de computer en downloadde een online cursus. Al snel had ik de smaak van het opmaken te pakken. Toen moest alleen de omslag nog. Onze dochter, net succesvol afgeslankt bij de Weight Watchers, zat het keizerslinnen als gegoten. Zuster Iet stak uit de schortzak en de gele muur in onze slaapkamer deed de rest. Klik, daar was de omslag. Klaar, eindelijk af. Mijn man werd mijn enige crowdfunder en het resultaat mailde ik naar de drukker. Een paar dagen later leverde de aardige bezorger van PostNL de doos af met zeventig exemplaren. Blij en tevreden ben ik over het resultaat.“Nu ben ik verpleegster” is met liefde gemaakt en brengt een ode aan al die meisjes en jongens die voor de verpleging kozen en kiezen. En wat een eer dat Nannie Wiegman de uitgave omarmt en opneemt in de bibliotheek van het FNI.

‘Nu ben ik verpleegster’ telt 67 pagina’s, rijk voorzien van beeldmateriaal, literatuur en bronnen. De glossy kost €10,00 (met verzendkosten € 13,90). Als je belangstelling hebt, kun je me een mail sturen (ellen@warande30k.nl).

<
>

Beantwoord deze vraag en ontdek welke themadossiers voor jou interessant zijn.

De voor jou geselecteerde dossiers verschijnen naast elkaar. Je kunt via het pijltje in de rode balk aan de zijkant van het dossier verder klikken.

Verberg Ontdek wat deze site jou te bieden heeft