Wij & Corona

Hoe beleven Nederlandse zorgmedewerkers en senioren de coronacrisis? Hoe is hun leven veranderd? Waar maken zij zich zorgen over, wat geeft hen hoop en troost? Lees het in deze verzameling persoonlijke verhalen.

Bekijk dit dossier

Wij & Corona

Hoe beleven Nederlandse zorgmedewerkers en senioren de coronacrisis? Hoe is hun leven veranderd? Waar maken zij zich zorgen over, wat geeft hen hoop en troost? Voor het project 'Wij & Corona' zijn in de periode maart 2020 - juli 2021 meer dan 350 persoonlijke verhalen verzameld. Een verzameling verhalen over de zorg in een buitengewone tijd. Hieronder lees je een selectie uit dit bijzondere archief.

Wij & Corona

Introductie

Onder de noemer‘Wij & Corona’ besloten kennisinstituut Leyden Academy on Vitality and Ageing en stichting GetOud bij het uitbreken van de coronapandemie een podium te bieden aan de ervaringen van senioren, hun familieleden en zorgverleners. De website wijencorona.nl wordt in zijn geheel gearchiveerd in ons corona-archief en wordt beschikbaar gesteld voor toekomstig onderzoek naar de coronapandemie.

<
>

Samen doe je het. Samen draag je het

Margje (43) uit Nijmegen, werkt als directeur Zorg & Welzijn bij Zorggroep Apeldoorn en omstreken. Margje werd op 11 januari 2021 geïnterviewd.

 

Margje ging zelf helpen bij een getroffen locatie: “Meneer Bos klonk benauwd. Al vond hij zelf van niet. Hij had vooral dorst en wilde naar huis. Hij hield mijn hand heel stevig vast.”

Eergisteravond is een bewoner van een afdeling voor mensen met dementie gevallen. Meneer had verder geen COVID-klachten. Toch vertrouwde het team het niet, dus laagdrempelig testen. Deze bewoner is erg knuffelig, hij loopt veel en zoekt constant fysiek contact. De volgende ochtend blijkt de PCR-test positief en zijn er meerdere bewoners met ondertemperatuur, ander gedrag en twee die wat kortademig lijken. Dus breder testen en de maatregelen verscherpt. Met extra aandacht voor de ventilatie.


ALLE ZEILEN BIJ
Op de sneltest blijkt al een aantal bewoners positief. Dus alle protocollen en richtlijnen samen met de kenmerken van de locatie, de mogelijkheden van cohorteren verwerkt tot verschillende scenario’s. Deze alvast uitgedacht en waar mogelijk ingeregeld. Gistermiddag veel testuitslagen binnen: helaas veel positief. Goed overleg met naasten, medewerkers en waar mogelijk met bewoners. Extra voorraden naar de locatie. Omgekeerd verplegen ingezet (waarbij het team vanaf de toegang tot de afdeling beschermd is), zodat bewoners in hun eigen omgeving kunnen blijven en zo vrij mogelijk kunnen bewegen. Instructie aan het zorgteam. Extra ondersteuning vanuit de facilitaire diensten. Berichten naar de familie, cliëntenraad en het team. Planning doorgelopen. Extra medewerkers ingepland, want COVID-zorg is zwaar.


HART ONDER DE RIEM
Vandaag ben ook ik naar de locatie gegaan. Om er met aandacht te zijn, een hart onder de riem te steken en een extra handje te helpen en ondersteunen. Omkleden in uniform, volgens de procedure: eerst masker, dan spatbril, dan schort met lange mouwen, dan handschoenen… gelukkig hangen er kaarten met uitleg. Op de afdeling heerste, behalve het ruisen van de schorten, veel rust en overzicht. Bewoners zaten aan tafel, sommigen liepen rond en enkele ziekere bewoners lagen op bed. Op drie kamers was al extra zuurstof nodig.


“WAAROM DRINK JIJ NIET?”
Meneer Bos trok me aan mijn arm: hij wilde met me praten, want hij was ‘gepakt’ en niemand mocht het weten. Gelukkig was ik er, zo zei hij, en kon ik hem helpen. We liepen een rondje over de afdeling. Halverwege kreeg hij last van zijn knie. We rustten in een zitje en ik haalde koffie. “Met melk maar niet teveel.” “Waarom drink jij niet?” “Ik heb een masker op, ik mag over twee uur een kopje koffie.” “Oh dan heb ik het luxe hier,” en glimlachend verzonk hij in zijn eigen gedachten. Meneer Bos klonk benauwd. Al vond hij zelf van niet. Hij had vooral dorst en wilde naar huis. Hij hield mijn hand heel stevig vast.


OOGCONTACT EN HUMOR
De controles werden gedaan. Temperatuur, saturatie, en vanwege omgekeerd verplegen gaat alles net iets anders dan normaal. De lunch werd geserveerd. Samen eten is anders. De bewoners eten en wij zitten in volledige Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM). Hoe belangrijk is de blik, het oogcontact. En ja, humor is er ook. Een collega die voor het eerst weer kwam, vroeg: “Hoeveel positieven zijn er hier?” Een collega antwoordde: “Er is hier zoveel positiviteit, de hele afdeling is er vól van.” Dat lucht op.


KOFFIE VAN DE BUREN
De man en zoon van een collega kwamen om extra palen voor handalcohol in elkaar te zetten. Er werd soep en broodjes gebracht voor het team. De koffie van de buren smaakte heerlijk. Samen doe je het. Samen draag je het.


HOOP OP VACCINATIE
Tijdens de pauze op afstand in de schone ruimte sprak een collega de hoop uit dat ze snel een plekje voor de vaccinatie kon krijgen. En dat ze de ouderen niet zouden vergeten. “Dit is zo zwaar voor iedereen en het is zo vermoeiend, werken in pak. Ik hoopte dat we er bijna waren.”


BRUGGEN BLIJVEN ZOEKEN
Nadat ik uitgepakt, omgekleed en weer schoon was en terug naar huis reed, scheen de zon in mijn ogen. Ik moest even uitwaaien. Op de parkeerplaats bij de Vennen krioelde het van de mensen. Hele gezinnen, groepen mensen samen. Wat een andere wereld. Ik liep snel door. De zonsondergang en de weidsheid hielpen me mijn rust weer te vinden. Wat leven we in een bizarre tijd. Waarin werelden zo lijken te verschillen, en we toch samen met en voor elkaar deze periode door moeten. Waarin we ontzettend veel leren. Waarin de waarde van ‘er zijn’ groot is. En waarin ik me heel goed realiseer hoe ver weg corona voor velen is. En voor anderen juist zo dichtbij. Laten we die bruggen naar elkaar blijven zoeken. En ja, daarvoor sta ik graag met mijn ‘poten in de klei’.


RESPECT VOOR MEDEWERKERS
Oh ja en familie mag natuurlijk op bezoek komen. Op afspraak en volledig beschermd. Of in de Kom op Visite kar. We zien echter dat veel naasten bezoek liever uitstellen. Dus beeldbellen we veel. Wat een enorm respect en waardering heb ik voor alle medewerkers. Zij staan er. Iedere keer weer. Gaan tijdelijk bij een vriendin wonen omdat een huisgenoot COPD heeft, en ze deze niet wil besmetten. Slapen op zolder, weg van hun gezin. Eindeloos respect voor hun inzet en veerkracht!

<
>

Elkaar weer zien en voelen

Jan (57) uit Oegstgeest is locatiemanager bij zorgorganisatie Amstelring. Jan werd op 26 juni 2020 geïnterviewd.

 

Jan legt uit hoe moeilijk hij het vindt de balans te bewaren tussen de vrijheid van de bewoners en vasthouden aan regels: “Beide zijn zo ontzettend belangrijk, maar botsen in de dagelijkse praktijk. Dat smalle pad bewandelen mijn collega’s en ik ieder uur van de dag.”

Sinds een paar weken is er een versoepeling in de coronamaatregelen in het verpleeghuis. Ook op de locatie waar ik locatiemanager ben. Er ontstaat een andere dynamiek. We moeten continu de balans opmaken tussen enerzijds de vrijheid van de bewoners en anderzijds vasthouden aan regels om het risico op besmettingen zo klein mogelijk te houden. Beide zijn zo ontzettend belangrijk, maar botsen in de dagelijkse praktijk. Dat smalle pad bewandelen mijn collega’s en ik ieder uur van de dag, bij iedere bewoner en bij iedere situatie.


CORONAVRIJ
Sinds ruim een maand zijn we ‘coronavrij’, maar ik maak me geen illusies. We kunnen nog niet opgelucht ademhalen. Het heeft een enorme impact gehad op alle betrokkenen. Iedereen is zich ervan bewust dat ze het virus de locatie binnen kunnen brengen en wil dat koste wat kost voorkomen. Dat is een hele verantwoordelijkheid die logischerwijs angst met zich meebrengt. Als het virus naar binnen komt hebben WIJ het gedaan.


SLAPELOZE NACHTEN
Ik begrijp die angst. Zorgverleners, bewoners en hun naasten hebben zoveel meegemaakt. Het werk in de ouderenzorg is de afgelopen periode niet makkelijk geweest. Zorgverleners hebben dingen gezien die je niet wilt zien en ze hebben dingen moeten doen die je niet wilt doen. Veel zorgverleners hebben in die periode, maar nu nog steeds, het gevoel de situatie niet onder controle te hebben. Ook ik heb slapeloze nachten gehad. De regels van het RIVM en kabinet konden zonder veel waarschuwing vooraf veranderen, er waren tekorten aan mondkapjes en beschermende kleding. We hebben echt ervaren hoe het is om achter in de rij van het zorgsysteem te staan.


VRIJHEID VERSUS CONTROLE
Nu, bij de versoepeling, zie ik dat zorgverleners zich vast proberen te houden aan de regels, dat geeft een gevoel van controle. Maar het hebben van regels in huis staat lijnrecht tegenover het hebben van vrijheid voor een bewoner. Met één pennenstreek is in deze crisis bepaald dat de vrijheid van bewoners enorm beperkt wordt. Dat vind ik heftig. Bewoners hebben ook het recht om risico’s te nemen voor dingen die zij belangrijk vinden. Iedereen, ook mensen met dementie, heeft het recht om te doen wat ze willen doen, te zijn wie ze willen zijn en te zien wie ze willen zien. Bewoners en naasten komen soms in opstand en dat geeft nare en soms hartverscheurende situaties. Het toepassen van regels lijkt makkelijk maar de praktijk is weerbarstig.


APARTE RUIMTE VOOR BEZOEK
Dat zien we nu terug bij de versoepeling, we mogen weer bezoek ontvangen. Bij binnenkomst krijgt de bezoeker een mondkapje op en krijgt diegene een gezondheidscheck. De bezoeker moet volgens de richtlijnen gelijk naar de kamer van de bewoner. Zorgverleners op de dementie afdeling voorzagen hier een probleem. Mensen met dementie kunnen onrustig worden en gaan dwalen. Voor de bezoeker is het dan heel moeilijk om op de kamer te blijven, die gaat achter de bewoner aan. Dat mag niet, volgens de richtlijnen mogen naasten niet in contact komen met andere bewoners. Daarom hadden de zorgverleners bedacht om een aparte ruimte voor bezoek te maken.


DIKKE KNUFFEL
Maar het pakt anders uit. Eén van de eerste bezoekers is de partner van een bewoner, ze zijn al 60 jaar getrouwd. Zij komt in de zaal waar haar partner en een zorgverlener zijn en het eerste wat zij doet is haar mondkapje af doen en haar partner een dikke knuffel geven. Na twee maanden elkaar weer zien, aanraken, voelen. Ze konden niet anders. Achteraf vertelde deze mevrouw dat ze het als enorm vernederend heeft ervaren dat ze niet in de vertrouwde omgeving van haar man mocht zijn er een zorgverlener bij zat, alsof ze gecontroleerd moest worden.


GEEN SCHULDVRAAG
Dat raakt mij enorm. Het doet mij beseffen dat wij ondanks de goede bedoelingen, een grote inbreuk hebben gemaakt op de vrijheid van een bewoner en de naaste. Daar is geen schuldvraag. Het is een onmogelijke situatie, iedereen doet wat hij kan en het is allemaal zo nieuw dat we veel dingen voor het eerst moeten uitproberen. Dat kan niet anders. Deze gebeurtenis hebben we besproken in het team en we hebben besloten dat bezoek voortaan gewoon naar de kamer van de bewoner mag, zonder aanwezigheid van een zorgverlener.


WEER LOGISCH NADENKEN
Ik ben ervan overtuigd dat het gesprek de enige manier is om hiermee om te gaan. Dat doe ik niet alleen, teamcoaches en kwaliteitsverpleegkundigen spelen daar een veel belangrijker rol in. Zij stemmen af met de zorgverleners: wat betekent deze versoepeling voor jullie? Hoe voelen jullie je erbij? Dan zie je langzaam het gevoel van angst naar de achtergrond verdwijnen en de ratio, het logisch nadenken weer naar voren komen. Want dat is het ook he, de kans dat iemand corona bij zich draagt is op dit moment 1 op de 10.000. Dus heel veel mensen hebben het virus niet.


BEWUST TIJD MAKEN VOOR CONTACT
Ik ben mijn eigen functie ook anders gaan beschouwen. Deze crisis heeft bevestigd hoe belangrijk het is om echt actief in contact te blijven met de mensen in de locatie, de zorgverleners maar ook de bewoners en naasten. Dat klinkt als een enorme open deur maar als je ziet wat je als locatiemanager op je bordje krijgt dan kan je het grootste gedeelte van je tijd ongelooflijk druk achter de computer in een achterafkamertje gaan zitten. Ik ruim nu elke week bewust tijd in om op de koffie te gaan en met elkaar te praten.


MAATWERK IN SAMENSPRAAK
De zorg is mensenwerk en helaas niet te vangen in standaard regels. Deze periode doet me meer dan ooit beseffen dat de zorg voor een bewoner teamwork is. Juist omdat alles zo snel verandert, is dat gesprek met elkaar cruciaal. Ik ben wekelijks in gesprek met de OR, de cliëntenraad, de teams, bewoners en naasten. We moeten snel signaleren, improviseren en snel keuzes maken. Maatwerk kan alleen in samenspraak. Er was bij werkelijk iedereen een enorme behoefte om te kunnen bijdragen.


CONTRAST BINNEN EN BUITEN
Ik hoop dat de komende maanden bewoners en de naasten weer echt kunnen genieten van elkaar en de ruimte ervaren om te doen wat ze belangrijk vinden. Elkaar weer zien en voelen, daar is een enorme behoefte aan. Het contrast tussen binnen en buiten de verpleeghuizen wordt steeds groter. Mensen houden in de supermarkt nauwelijks nog afstand, spreken met elkaar af, zitten op het terras.. Die tegenstelling is voor veel mensen moeilijk te begrijpen en dat zorgt voor spanning. In het verpleeghuis zal het nog wel even duren voordat het weer normaal wordt, denk ik.

 

<
>

Mantelzorger in 'coronatijd'

Feruze uit Rotterdam, is mantelzorger voor haar 80-jarige ouders. Feruze werd op 3 mei 2020 geïnterviewd. 

 

“Als mantelzorger is het voortdurend afstand houden bijna onmogelijk. Helemaal niet bezoeken is geen optie, de boodschappen moeten toch gedaan worden…”

 

In december 2021 heeft Feruze ons laten weten dat haar moeder is overleden (niet aan corona).

 

Als mantelzorger maak ik mij zorgen over mijn ouders. Ze zijn tachtig jaar, kwetsbaar en wonen met ondersteuning nog zelfstandig thuis. Mijn ouders spreken slecht Nederlands en dit maakt ze afhankelijker van de eigen sociale omgeving. Tijdens een persconferentie eindigde minister De Jonge zijn speech met “We houden afstand van elkaar en we houden oog voor elkaar”. Mooi gezegd, maar in de praktijk blijft dit lastig. Normaal ontvangen mijn ouders veel bezoek van de (klein)kinderen. Dit is door de uitbraak van corona natuurlijk niet meer mogelijk. Niet alleen mijn ouders, maar ook de (klein)kinderen hebben er moeite mee. Het blijft een lastig dilemma: wat als je ze bezoekt en ze worden ziek? En als je niet gaat, hoe moeten ze het dan zelfstandig redden? Als mantelzorger is het voortdurend afstand houden bijna onmogelijk. Helemaal niet bezoeken is geen optie, de boodschappen moeten toch gedaan worden…


MOEDER GAAT MET DE TIJD MEE
Sinds de corona-uitbraak proberen wij video-bellen uit met mijn ouders. Mijn moeder is nieuwsgierig en staat ervoor open. Terwijl mijn vader niks van de digitale, online wereld wil hebben. Hij vindt het online bellen eerder vermoeiend. Hij heeft behoefte aan fysiek contact; gewoon praten en vooral de (klein)kinderen knuffelen. Via haar krijgen wij een beeld van mijn vader. Letterlijk en figuurlijk… Ook wij moesten wennen aan het videobellen met mijn ouders. In eerste instantie was het de vraag of het wel zou lukken. Toen wij zagen dat mijn moeder ermee om kon gaan, waren wij trots. Mooi om te zien dat zij niet is uitgeleerd en meegaat met de tijd. Natuurlijk hebben wij onwijs gelachen om de manier hoe zij dan met de camera omgaat. Mijn moeder wist maar niet hoe zij moest ophangen. Dan bellen ze mij op om te vragen hoe zij moet ophangen.


BEZIG BLIJVEN
Wat doe je als je het huis niet uit mag? Mijn ouders proberen ’bezig’ te blijven en wij kijken hoe wij daarin kunnen ondersteunen. Mijn vader zoekt nu vooral afleiding met tuineren. Wij zorgen ervoor dat zij voldoende plantjes en alle gereedschap in huis hebben. Zo blijft hij in beweging. Mijn moeder leest en kijkt veel tv. Wij maken ons wel zorgen of zij voldoende bewegen.


MÉÉR DAN MANTELZORGER
Door de corona-uitbraak word je als mantelzorger meer belast, want er komen meer vragen op je af. Zo belde de huisarts om te vragen of mijn ouders gereanimeerd willen worden. Een normale vraag onder normale omstandigheden, maar tijdens de coronatijden is het confronterend. Vervolgens moeten wij dit navragen bij mijn ouders, die de vraag dan niet helemaal snappen. “Als je dood gaat, ga je toch dood?,” was het antwoord. Waarop wij moeten doorvragen. Als mantelzorger ben je in deze tijden méér dan alleen mantelzorger; je bent de professional, de coördinator, de toegang tot de buitenwereld en je blijft natuurlijk ook de dochter.


BIJZONDERE GESPREKKEN
Door de corona-uitbraak hebben wij ook gesprekken over de dood. Mijn ouders hebben de wens om in Turkije begraven te worden. Ze hebben een bepaald beeld van hoe de begrafenis moet zijn en hebben hiervoor zelfs het een en ander geregeld. Met de huidige omstandigheden is dit echter niet mogelijk. Wij proberen daarover op een luchtige manier te praten. Dan zeggen mijn ouders: “Tja, dan moeten wij het coronavirus zeker overleven, want wij willen niet op deze manier gaan.” Dat geeft ze weer kracht om niet op te geven.


EYEOPENER
Ondanks alle onzekerheid die het coronavirus met zich meebrengt, zie ik dat mijn ouders positief en nuchter zijn. Ik heb het idee dat wij ons meer zorgen maken, dan dat zij dat zelf doen. Voor mij ook een eyeopener: onderschat de veerkracht van de ouderen niet. Zij hebben veel meegemaakt en hebben genoeg levenservaring om te kunnen relativeren.

 

<
>

Ik kijk naar de was om te zien hoe het met mijn man gaat

Corrie (76) uit Amsterdam, is mantelzorger voor haar man die in het verpleeghuis woont. Corrie werd op 1 mei 2020 geïnterviewd. 

 

Ze mag hem niet bezoeken. “Van de ene op de andere dag mocht ik niet meer komen. Het duurde eerst nog een paar dagen voordat ik hem aan de lijn kreeg, en voordat hij het begreep…”

Gisteren was het mijn man Theo zijn verjaardag. We wonen apart van elkaar. Ik hier op onze woonboot en hij woont al enige tijd in het verpleeghuis omdat hij dementie heeft. Het ging niet meer thuis. Mijn zoon Harold zingt normaal gesproken op feestjes en partijen en hij stelde voor dat hij ook voor Theo zou zingen op zijn verjaardag, in de achtertuin van het huis. In eerste instantie dacht ik, zal ik het wel doen? Misschien wordt dat een beetje teveel of is het gevaarlijk met al die mensen bij elkaar. Maar ja, voor Theo is het hartstikke leuk en na overleg met mijn dochter en de zorginstelling hebben we het toch gedaan. En fantastisch dat het zo is gegaan!


DANKJEWEL MAATJE
De zorgverleners hadden het maandag in de ochtend al zo leuk gedaan; de tafel gedekt met zijn kaart en cadeautjes en het heel leuk verzorgd! Voordat mijn zoon ging zingen in de binnentuin, hadden ze de deur en gordijnen dicht gelaten om voor een echte verrassing te zorgen. Toen ging mijn zoon ‘Happy birthday’ zingen, de deur ging open en Theo kwam naar buiten. Eerst hij alleen samen met de zorg, al luisterend naar de muziek en met zijn handen omhoog. Hij wist niet wat er precies aan de hand was. Theo ging tegen de leuning van het balkon staan, keek naar beneden en wees met zijn hand zo naar Harold, gaf daarmee aan dat hij het zag. Dat was zo mooi! Het was ook zo leuk! Hij heeft zo genoten. Heel de afdeling, alles was naar buiten gekomen. Ondanks alles, en dat het best een beetje emotioneel was, hebben we ontzettend genoten. Na een half uur was het afgelopen en deed mijn zoon nog één liedje, maar iedereen riep en vroeg of hij nog even door kon gaan, zo’n feest! Het was een hele verrassing. Nadien stonden we de spullen in te pakken en was iedereen, behalve Theo, weer naar binnen gegaan. Terwijl Harold zijn installatie inpakte, zei Theo ‘Dankjewel maatje’ en dan… daar was de oude Theo weer even terug. Wat er dan door je heen gaat… dan denk je bij jezelf: waarom kan hij niet thuis zijn?


UIT HANDEN GEVEN
De afgelopen tijd was vreemd, heel vreemd. Je kan er niet naar toe, dat is echt moeilijk. Je hebt echt van die momenten en dat zijn moeilijke momenten. Als je man naar het verpleeghuis gaat, dan moet je al heel wat uit handen geven, maar nu moet je alles uit handen geven. Ik hou me er wel groot over, zeg ‘het valt allemaal wel mee’, maar je weet zelf dat je dat dan zegt tegen beter weten in. Je voelt je gewoon machteloos. In het begin viel het mee, je denkt je komt er wel door. Het zal wel loslopen. Maar dan hoor je alle berichten. Je staat letterlijk en figuurlijk op afstand. Het was ook zo abrupt. Op woensdag was ik nog geweest. Ik dacht dan ga ik vrijdag weer… Maar van de ene op de andere dag mocht ik niet meer komen. En dat dan aan zijn verstand brengen, dat je niet meer kan komen. Het duurde eerst nog een paar dagen voordat ik hem aan de lijn kreeg, en voordat hij het begreep… Nu begint hij het ook te snappen.
DOODENG
In het huis heeft één persoon het gehad en die is overleden. Een ander had ook verschijnselen maar dat was toch gewoon een griepje. Dat was dood- en doodeng. Ik wilde op zondag de was brengen en ik stelde 12.15 uur voor. Toen zei de verpleegkundige, nou dat komt me niet zo goed uit, want ik sta alleen op de twee huisjes. Er was er eentje ziek gemeld, dus dat betekent dat zij alleen stond over de twee huiskamers. Toen dacht ik wel bij mezelf, je moet ook die mevrouw met corona helpen? Ze hebben dan wel beschermende kleding, maar dan ga je weer terug naar de huiskamers? En ze hebben geen hele kapjes, alleen mondkapjes. Dan vind ik het wel eng. Als Theo wat zou gebeuren, dan… ja, dat overleeft hij niet. Hij heeft toch overgewicht en als hij op zijn buik moet… Dus dan hoop je maar. Daar heb ik een paar nachten niet behoorlijk van geslapen. Gelukkig is er nu niemand meer met corona.


DE WAS
Je kijkt nu naar de was om te zien hoe het met hem gaat. Je krijgt dat tasje met was en dan tel je: 1 paar sokken, 1 overhemd? Dat kan niet in drie dagen… Hoe loopt hij erbij? Wordt hij wel voldoende gedoucht? Of wast hij zichzelf? Gaat dat wel goed? Het klinkt zo gewoon, maar je maakt je dan zorgen. Als je dan weer contact hebt en het gaat goed, dan ben je weer even opgelucht. Maar die onwetendheid, dat is echt, echt lastig. Laatst belde ik aan voor de was. Ik stond daar tien minuten te bellen, maar niemand kwam. Uiteindelijk kwam er iemand naar beneden. Ze vertelde me dat ze eigenlijk een sigaretje wilde gaan roken, maar liep toch terug naar boven om de was van Theo te halen. Toen hoorde ik haar roepen bij het raam en had ze Theo bij het raam gelaten. Met het raam open, zodat ik toch even met hem kon praten. Dat was zo lief, dat doet je dan weer goed dan ga je toch met een goed gevoel naar huis. We bespraken geen bijzondere dingen. Gewoon ‘Oh fijn dat ik je zie’ en ik vroeg hem ‘Wat heb je gedaan vandaag?’ ‘Vanalles en niks’ zei hij, in plaats van ‘Van alles en nog wat’, dat vond ik grappig. Je probeert wel een gesprek te hebben. Op een gegeven moment zei hij: ‘Ja, maar ik mag niet naar je toe’. ‘Nee’, zei ik, ‘maar ik mag ook niet naar jou toe. Ik krijg thuis ook niemand. Dan staan we quitte.’ ‘Oh’ zei hij, ‘dat is ook niet leuk voor je.’ Toen werd het hem geloof ik wat teveel en zei hij: ‘Ga je naar huis? Doe je wel voorzichtig?’ Dan krijg je wel tranen in je ogen. Dan zit je in de auto en dan moet je even bijkomen. Maar het lukt me wel, ik zet me er wel overheen. Zo zit ik nu eenmaal in elkaar.


AANROMMELEN
Van de week heb ik in de tuin gewerkt, een kast leeggehaald en op het terras genoten van het weer met een puzzelboekje. Ik beeldbel nu regelmatig met Theo. Sinds afgelopen weekend hebben ze daarvoor software geïnstalleerd. Dan krijg je een linkje die je naar een website leidt om een tijd te reserveren. Je kan dan 20 minuten met hem beeldbellen. Het duurde even voordat ze dat geregeld hadden, eerst liep dat allemaal via de zorg en dat was wel lastig. Dit is wel fijn. Morgen kan ik weer met hem beeldbellen. Ik bel ook veel met mijn kinderen, FaceTime of gewoon bellen, dat gaat prima. Vrienden en kennissen bellen ook regelmatig. Ik red me wel en rommel lekker aan, ik blijf gewoon doen en ga door, dat komt wel goed.

<
>

Bellen is nog mogelijk

Pieter (82) uit Den Haag is gehuwd maar leeft door corona gescheiden. Pieter werd op 15 april 2020 geïnterviewd. 

 

Pieter mist zijn “meisje” in het verpleeghuis.  “Samen met onze kinderen heb ik besloten dat als haar nu iets overkomt, ze niet meer wordt gereanimeerd. Dat is een heftige beslissing en betekent dat ik haar kwijt ben, maar nu ben ik haar ook kwijt.”

Anderhalf jaar geleden is mijn vrouw opgenomen in het verpleeghuis. Dementie. Het ging thuis niet meer. Ze ging ’s nachts spoken. Als we naar bed gingen, viel ze wel gewoon in slaap. Ik sliep ook, maar in een soort wachthouding, want later stond ze op in haar slaap en stond ze bij de voordeur of lift. De overgang naar het verpleeghuis ging niet zonder slag of stoot. Ze zei me: ‘Wat doe je mij aan!’ Ik dacht: ach meisje, je zit hier echt beter dan thuis. Tot de verpleeghuizen de deuren moesten sluiten ging ik twee keer per week. Dat is wel een gemis.


GOEDE ZORG
Op vrijdag tussen twaalf en twee mag ik de was halen die de zorg netjes in de deursluis neerzet. Bellen is nog wel mogelijk, maar hetgeen ze zegt is erg onsamenhangend. Op mijn vraag hoe haar dag was, vertelde ze dat het prima gaat, ze net klaar is met werken en nu even uit gaat rusten. De verzorgende vertelde mij dat ze het niet meer door heeft en het goed gaat. Ze heeft het daar ook gewoon goed. De zorg die ze krijgt, kan ik haar thuis niet geven. Ze woont met meerdere mensen in een woongroep, wordt verzorgd, er is een huiskamerbeleider die elke dag leuke dingen met ze doet en dagelijks wordt er een verse maaltijd bereid. Dat ze het goed heeft, stelt mij gerust. Samen met onze kinderen heb ik besloten dat als haar nu iets overkomt, ze niet meer wordt gereanimeerd. Dat is een heftige beslissing en betekent dat ik haar kwijt ben, maar nu ben ik haar ook kwijt.


DAGELIJKS LEVEN
Ik zit een groot deel van de dag achter mijn computer filmpjes te monteren voor het Haags Seniorenjournaal. Dat is leuk en zo kom ik mijn tijd wel door. Vroeger maakte ik ook nog veel opnames, maar door de coronacrisis is dat niet meer mogelijk. We putten nu met name uit filmopnames uit ons archief. Verder hou ik me bezig met de dagelijkse huishoudelijke dingen. Dat gaat ook allemaal door.


VOORZORGSMAATREGELEN
De ouderenzorg is toch een beetje een vergeten groep. Als je het laatste bericht van de overleden in Rotterdam ziet, dan schrik je wel en denk je: wanneer kom het naar Den Haag? Ik woon zelfstandig, maar toch. Bang ben ik niet, maar ik neem wel voorzorgsmaatregelen. Als ik naar een grote supermarkt ga, draag ik plastic handschoenen. Ik heb de ervaring dat mensen een artikel pakken, het weer terugzetten en ik het dan pak. Dus een beetje voorzorg is op zijn plaats. Als ik thuiskom zet ik de boodschappen neer, neem ze af met grote tissues, waarna ik ze in de kast zet. Vervolgens gooi ik de handschoenen en tissues weg en ontsmet mijn handen. Ik heb geen smetvrees, maar je weet maar nooit wat er allemaal rond me loopt. Ik ben proper, maar de vraag is: is een ander dat ook?

 

<
>

Pas als het voorbij is komen we echt aan verwerking toe

Ada (64) uit Kloetinge haar vader (92) is in het verpleeghuis overleden aan corona. Ada werd op 19 november 2020 geïnterviewd. 

 

“Ik kan alleen maar veel waardering uitspreken voor de uitstekende verzorging van ‘de meiden’ die met liefde en respect adequaat gehandeld hebben.”

‘Vader was een nuchter iemand, hij was heel gevat en had een groot taalgevoel. Hij wilde alles altijd zelf regelen. Door gebeurtenissen in zijn leven was hij zijn geloof kwijtgeraakt. Door dementie kwam hij te wonen op een verpleegafdeling van Zorggroep Ter Weel. Nog steeds hadden we contact en gesprekken, maar hij was het ook zo weer kwijt. We deden kruiswoordpuzzels, waarbij ik woorden noteerde die hij had bedacht. Hij verbeterde ook het verplegend personeel als ze taalfouten maakten’, vertelt Ada. Elke dag kwam er wel iemand langs, Ada met haar man of Ada’s broer. Maar hoe vaak en wanneer ze op bezoek kwamen, had hij niet meer door. Hij miste zijn vrouw, die tweeënhalf jaar geleden was overleden en moest er telkens aan herinnerd worden dat sommige geliefden er niet meer zijn. Ada: ‘Om vier uur ’s middags werd hij onrustig, dan moest hij toch naar huis naar zijn vrouw en kinderen.’ Liefdevol vertelde het personeel dat hij vandaag mocht blijven eten. En voor het slapen gaan was er weer diezelfde onrust.


ZACHTE KANT
Maar zijn ziekte bracht niet alleen negatieve dingen. ‘Door de dementie heb ik de zachte kant van vader leren kennen’, legt Ada uit. ‘Hij leerde om dingen uit handen te geven, zodat ik zijn financiële zaken kon regelen.’ Het geloof uit zijn jeugd kwam terug. Hij kreeg goed contact met Desirée, die ook de huiskamerdiensten op de afdeling verzorgde. Hij sprak van zijn verlangen om ‘naar boven’ te gaan en vroeg zich af waarom dat toch zolang duurde. ‘Ik denk dat ze het erg druk hebben daarboven, gaf ik dan als antwoord’, zegt Ada, ‘waarop vader berustend zei: ‘Ja, dat zal ook wel’.’


ONTSNAPT
‘Door de wereldwijde corona-uitbraak mochten we al niet meer op bezoek komen. We hadden nog nauwelijks iets gehoord over corona en nog niemand was getest. Vader was lichamelijk nog altijd goed gezond, maar in die week kreeg hij toch klachten van hoesten en koorts. Als eerste bewoner van de afdeling werd hij positief getest op corona. Onmiddellijk ging de deur op slot en moesten de zorgmedewerkers beschermende kleding dragen. Vader mocht zijn kamer niet meer uit, hij zat letterlijk opgesloten’, vertelt Ada. Toch is het hem nog een keer gelukt om te ontsnappen door met een vork het slot open te maken. De verpleging heeft hem snel weer naar zijn kamer teruggebracht en hem uitgelegd wat er aan de hand was. Ada: ‘Dat begreep hij dan weer goed: ‘Dus ik zit in een soort quarantaine?’ zei hij dan’. Maar even later was hij dat ook alweer vergeten. De eerste week knapte hij nog redelijk op, maar daarna ging het steeds slechter.


VOORAL BEELDBELLEN
‘Ik ben nog één keer op bezoek geweest met beschermende kleding, om afscheid te nemen. Het was natuurlijk vervelend dat vader op zijn kamer opgesloten zat, maar zelf had hij daar toch niet zo’n erg in.’ Hij bleef heel rustig en opgewekt. En toen meer bewoners corona kregen, mocht hij weer van zijn kamer en vrij bewegen over de afdeling. ‘Zelf had ik het benauwd in het pak en dan hoefde ik nog niets te doen. Ik heb echt diep respect voor de mensen van de zorg die de hele dag hierin moesten werken, ik kon na een uurtje weer naar huis gaan’, benadrukt Ada. Behalve de beschermende kleding waren er nog meer lastige zaken voor bezoekers. Zij konden niet even tussendoor naar het toilet, of iets eten of drinken. ‘En ik moest er ook rekening mee houden dat als ik besmet zou raken, ik wellicht niet aanwezig kon zijn bij de uitvaart. Ik mocht altijd komen mits ik de beschermende kleding aandeed’, legt Ada uit. Maar Ada koos ervoor om dit niet te vaak te doen. ‘Dat was ook het moeilijkste. Ik heb dit met mijn verstand gedaan, ook omdat dit in het begin van de coronatijd was. We hadden wel dagelijks telefonisch contact met de afdeling, de verzorging en de artsen. Er werd heel goed naar ons geluisterd. Hij kreeg zuurstof en morfine, zodat hij geen pijn hoefde te lijden en niet onrustig werd.’ Vaak genoeg belde een verzorgende van de afdeling naar Ada om te beeldbellen met haar vader. Hij was dan heel rustig en reageerde nog alert. ‘Hoe vind je het nou dat we elkaar op deze manier kunnen zien en spreken?’, vroeg ik dan. Hij antwoordde dan op zijn typische manier met: ‘De wonderen zijn de wereld nog niet uit!’’


UITVAART
‘Na het overlijden van vader kregen we heel veel reacties van medeleven, maar allemaal op afstand. Veel mensen hebben gebeld, een kaart gestuurd of stonden aan de deur met een boeket. Al meteen hebben we besloten om het in kleine kring te doen met alleen de kinderen, er zijn geen kleinkinderen. Verder hebben we niemand uitgenodigd, want wie moet je dan wel en niet vragen? En wat als de mensen niet willen komen?’ Gelukkig was de uitvaartverzorger goed bekend met de familie vanwege de uitvaart van moeder. In de samenkomst hebben Ada en haar broer gesproken. Ook Desirée Krijger was erbij. Ada vertelt: ‘Ook zij heeft gesproken. Dat was fijn, want zij had echt een klik met mijn vader. We hadden veel foto’s en de uitvaartdienst was voor neven, nichten en vrienden te volgen op de livestream. Toen moesten we hem achterlaten in de zaal. Maar dat was ook weer goed zo, dat zou hijzelf ook zo hebben gewild’, knikt Ada.


TROOSTENDE SCHOUDERKLOP
‘Corona zit nog steeds in mijn hoofd. Pas als deze hele rare periode voorbij is, komen we echt aan verwerking toe. Het is ook heel goed dat Ter Weel Magazine hierover een special heeft uitgegeven. Zoveel meeleven van de mensen, maar allemaal op afstand. Wat verlang je dan naar een troostende schouderklop of omhelzing. Had er eerder getest moeten worden, wie heeft hem besmet? Misschien ben ik het zelf wel geweest, je weet het niet. Ik kan alleen maar veel waardering uitspreken voor de uitstekende verzorging van ‘de meiden’ die met liefde en respect adequaat gehandeld hebben. Zij stonden soms ook met tranen in hun ogen, maar ze moesten wel weer door en van steeds meer bewoners afscheid nemen’, blikt Ada terug. Vanwege het coronavirus mocht vader nu toch ‘naar boven’, waarnaar hij zo verlangde. ‘Het is goed zo, je moet er toch niet aan denken dat hij nog jaren door had moeten gaan. Hoewel hij lichamelijk altijd zo sterk was, is hij eraan overleden, terwijl andere cliënten ervan zijn genezen. Het heeft zo moeten zijn,’ zegt Ada. Natuurlijk mist ze haar vader, die de hoge leeftijd van 92 jaar heeft bereikt. ‘Zo rustig als hij erbij lag, is hij heengegaan met een lach om zijn mond. Als dit allemaal voorbij is, kom ik nog eens afscheid nemen op de afdeling’, besluit Ada.


Interview door Andries van der Kaaden, met dank aan Zorggroep Ter Weel in Zeeland.

 

<
>

Beantwoord deze vraag en ontdek welke themadossiers voor jou interessant zijn.

De voor jou geselecteerde dossiers verschijnen naast elkaar. Je kunt via het pijltje in de rode balk aan de zijkant van het dossier verder klikken.

Verberg Ontdek wat deze site jou te bieden heeft