Lees en beluister hier de verhalen van 6 verpleegkundigen, die vanaf 1982 de eerste aidspatiënten verpleegden.
Bekijk dit dossier
Toen in het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam in 1987 de eerste aidsafdeling open ging, was daar al een periode van grote angst en paniek aan voorafgegaan. Wat was dit voor besmettelijke en vooral dodelijke ziekte en hoe er mee om te gaan? Lees en beluister hier de verhalen van 6 verpleegkundigen, die vanaf 1982 de eerste aidspatiënten verpleegden en daarmee echte pioniers zijn.
Op 5 juni 1981 verscheen in het weekblad van het Amerikaanse Centers for Disease Control (CDC) een verontrustend rapport. Binnen enkele maanden werd er bij 5 jonge en tot voor kort gezonde mannen uit Los Angeles een zeldzame, maar dodelijke vorm van longontsteking vastgesteld. In de maanden erna groeide het aantal diagnoses alarmerend. De medische wereld stond met de handen in het haar en zag hoe een onbekend virus in korte tijd vele slachtoffers eiste. Vanwege het grote aantal homomannen dat door de ziekte werd getroffen, kreeg de ziekte al snel het label Gay-Related Immune Deficiency. Later kreeg de ziekte de naam Acquired Immune Deficiency Syndrome of aids. Hoewel duidelijk werd dat iedereen aids kon krijgen, veroorzaakte deze nieuwe, zeer besmettelijke en dodelijke ziekte grote paniek en homofobie in de Verenigde Staten.
De eerste gevallen van aids doken in Nederland op in 1982. Aanvankelijk was men bang voor ‘Amerikaanse’ toestanden, waarbij angst en paniek werden afgereageerd op kwetsbare groepen in de samenleving. Ook was er grote bezorgdheid dat de Nederlandse gezondheidszorg niet voorbereid was op zo’n hoog aantal nieuwe patiënten. Achteraf bleek de inschatting van het aantal patiënten te hoog. Aids nam in Nederland uiteindelijk geen Amerikaanse proporties aan. Vanaf het begin voerden de in Nederland verantwoordelijke organisaties een beleid dat erop was gericht om paniek te voorkomen. Het resulteerde in de opening van de eerste Nederlandse aidsafdeling in het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam in 1987. De afdeling ontwikkelde zich tot een eigenzinnige afdeling, waar verpleegkundigen met grote betrokkenheid en deskundigheid verpleegden.
De ziekte aids was begin jaren ’80 de laatste grote dodelijke epidemie in de moderne westerse geneeskunde. Terwijl wetenschappers in laboratoria hard zochten naar oplossingen van de mysteries rond de nieuwe ziekte aids, waren het vooral verpleegkundigen en verzorgenden die te maken kregen met de epidemie. Zij namen in de strijd tegen aids het voortouw. Over de wetenschappers en hunbaanbrekende werk met het doel de ziekte te begrijpen en te bestrijden is veel geschreven. Over de inspanningen, de angsten en de betrokkenheid van de verpleegkundigen is weinig bekend. Hoewel we hier vele verpleegkundigen kunnen noemen, moesten we kiezen en laten we 6 van deze pioniers, die in de frontlinie hun werk deden, aan het woord. Omdat hun verhalen gehoord moeten blijven en overgedragen op de nieuwe generatie verpleegkundigen en verzorgenden.
In het kader van het oral history project ‘Hun stem gehoord’ zijn in 2017 6 pioniers van de aidsverpleging door het FNI geïnterviewd. De interviews duren ieder 50-60 minuten. Wil je de interviews bekijken, dan kan dat op het FNI in Culemborg en kun je daar een aparte afspraak voor maken. Stuur dan een mail naar info@fni.nl
De voor jou geselecteerde dossiers verschijnen naast elkaar. Je kunt via het pijltje in de rode balk aan de zijkant van het dossier verder klikken.
Reacties
T. Huisman 08-07-2018
Ik weet nog wel iedere dag las je wel een artikel over in de krant over Aids. Ook in opiniebladen zoals in Hervormd Nederland en in de H.P. en Vrij Nederland verschenen er reportages van mensen die in een rolstoel terecht gekomen waren door Aids. Het kaposi-sarcoom zag je op het gezicht en op de armen. Eenzaam sleten ze hun dagen in hun flat en van een sociaal leven was geen sprake meer. Eerst hadden ze een bloeiend succesvol leven en waren graag gezien en populair maar de meeste mensen wisten niet wat het was en waren bang om besmet te raken met het virus omdat voorlichtingscampagnes uitbleven omdat Destijds President Ronald Reagan er geen noodaak in zag mensen te waarschuwen. Wou het geld aan kernraketten uitgeven vandaar kwam die campagne laat op gang. iedereen kon zich beging jaren tachtig aanmelden bij de bloedbank om voor geld hun bloed af te staan en waren onkritisch ten aanzien van risicogroepen zoals heroine verslaafden die heroine intraveneus injecteerden en die gezamenlijk elkanders naald deelden. De badhuizen in New York waren de boosdoener bij de verspreiding van dit virus onder stewards die tijdens een tussenstop zo"n badhuis bezochten. De sluiting van die badhuizen is te laat op gang gekomen waardoor het nog welig kon tieren. Jonge knappe succesvolle mensen bleken er ziek van te worden en het bleek een mysterie te zijn in het begin waar het vandaan kwam. In het begin heerste er veel onwetendheid en paniek onder de burgerbevolking. Er is ook een documentaire uitgezonden op t.v. met iemand die zijn levensloop beschreef en het over de zidovudine een oud anti cytostatica die het virus bleek te remmen en waar toen de meesten met hiv wel baat me hadden. had en bloedtransfusies die hij kreeg maar er was nagenoeg niets voor. Nu zijn er betere medicijnen en je kunt het voorkomen met prep, en in het beging ging er geen dag voorbij of men had het er wel over. In het begin jaren tachtig was dit het nieuws van de dag. , .