Leerlingeninsigne Endegeest

Een van de bekendste bewoners van Endegeest was de schrijver Maarten Biesheuvel. Hij schreef openhartig over zijn verblijf daar in het verhaal 'De heer Mellenberg', gepubliceerd in 1972: 'Acht jaren geleden achtte men het voor de eerste maal dienstig mij naar een gekkenhuis te brengen. Ik werd ondergebracht in 'mannen ... ... E'. Tegenwoordig 'heren E'. Toen ik een beetje beter was en met andere mensen mocht praten dan met de meest zware zotten van 't paviljoen (...) werd ik naar het paviljoen voor arbeidstherapie gestuurd. Daar mocht ik overdag werken, maar ’s avonds moest ik op F slapen.' (...) 'Op therapie was alles mogelijk: je kon er een poppewagentje voor je zusje maken of een paraplu voor je moeder, van een zo stevige kwaliteit dat hij door een orkaan nog niet zou worden uiteengerukt. Je mocht er boetseren en lassen. Je mocht er spitten in de tuin en bomen rooien. Je mocht kubieke meters oude rommel gaan verbranden. Duizenden formulieren van de gekkenhuisadministratie, tekeningen en voorwerpen die door patiënten waren gemaakt, patiënten die allang dood en vergeten waren.' (...) 'Maar je kon meer doen in het therapie-paviljoen: lijntekenen, touwsplitsen, scheepsmodellen bouwen, vrijen, aardappelschillen, balpennen in elkaar zetten; achtduizend per dag per man. Iedere week kwam een grote vrachtauto van een balpennenfabriek uit het noorden des lands het terrein opgereden en dan laadden wij zelf de kisten met pennen in, die zeven dagen geleden in miljoenen stukjes waren aangevoerd. Wij werkten als gekken!' (...) 'Je kon er koperslager worden, weer onder leiding van Bert Jonk, en je mocht proberen nieuwe lettertypen te ontwerpen. Als het niet anders kon was er altijd nog een pottenbakkerij en een eenvoudige weefmachine. En daar op therapie ben ik haast beter geworden. Na een twintigtal grote trilafon-injecties gaf ik mijn ziekte al haast op en kwam even van het Kruis afdalen om appels en aardappels te schillen.'