In de tweede helft van de 19e eeuw werd het medisch handelen gecompliceerder en nam het aantal ziekenhuizen toe. Aanvankelijk meldden zich vooral gegoede dames die de zorg voor minvermogenden wilden verbeteren. Deze damesverpleegsters, onder wie Anna Reynvaan, reorganiseerden samen met de geneesheer-directeur oude gasthuizen. Rijke patiƫnten - belangrijk voor de financiering - moesten zich op hun gemak voelen en de damesverpleegsters kleedden zich zoals dat voor hun stand gebruikelijk was, maar wel sober. Donkere japonnen met een sleepje om te voorkomen dat er een glimp van de enkels zichtbaar was. Orde, discipline en hygiƫne stonden hoog in het vaandel. Zaalmeiden en -knechten moesten het veld ruimen voor een nieuw type verpleegster.