Enkele landen, waaronder Nederland, bleven tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal. Toch ondervond Nederland de directe gevolgen van de strijd. Duitsland viel het neutrale België binnen en de ene na de andere veldslag was het gevolg. Grote aantallen Belgische vluchtelingen probeerden de strijd te ontlopen door naar Nederland te vluchten. Zij konden rekenen op opvang in de grensstreek en in centra verspreid over het land. Bij het uitbreken van de oorlog richtte het Nederlandse Rode Kruis in Maastricht een noodhospitaal in voor zo’n 60 patiënten. Vlak over de grens bevond zich het slagveld, waar hevig gevochten werd. Het noodhospitaal bleek snel te klein en extra locaties voor de opvang van slachtoffers werden ingericht.
Het noodhospitaal in Maastricht, opgezet door het Nederlandse Rode Kruis, was eigenlijk bedoeld voor het geval er Nederlandse slachtoffers zouden vallen. Het was een voorzorgsmaatregel. Het hospitaal was gehuisvest in een Augustijnenschool. Zo’n 20 Nederlandse verpleegsters hadden zich vrijwillig gemeld om te komen helpen. Aukjen Clewits uit Groningen was een van hen. Om de school als hospitaal te kunnen gebruiken, moest die eerst grondig gereinigd worden. Nu waren verpleegsters wel wat gewend als het om aanpakken ging, maar het vegen en dweilen van de school was zelfs voor hen een onaangename verrassing. Op 2 augustus 1914 was de klus geklaard. Een operatiekamer met elektrisch licht en stromend water, geschonken door de Maatschappij tot Exploitatie van Limburgse Steenkolenmijnen, maakte het hospitaal compleet en klaar voor gebruik.
De Duitse troepen waren aan de opmars naar Parijs begonnen en met de slag om Luik stroomden de gewonden binnen. Rode Kruismedewerkers mochten de slachtoffers binnen een zone van niet meer dan 1 kilometer van de grens ophalen. Hoewel de verpleegsters de grens eigenlijk niet over mochten, deden ze dat toch. Ze waren nieuwsgierig naar wat er op het slagveld gebeurde en riskeerden ongehoorzaamheid. Niet dat ze daar gevechten konden zien, maar wel een grote bedrijvigheid van troepen en het bouwen van noodbruggen over de Maas. Al snel was het noodhospitaal te klein en maakte men andere locaties in de stad gereed voor de opvang van gewonden, in totaal zo’n 335 bedden.